Het NCS-systeem (Natural Colour System) beschrijft kleuren op basis van hoe mensen ze visueel waarnemen. Het systeem gebruikt zes elementaire kleuren: vier chromatische (Geel (Y), Rood (R), Blauw (B), Groen (G)) en twee achromatische (Wit (W) en Zwart (S)). Alle andere kleuren worden beschreven aan de hand van hun visuele gelijkenis met deze zes.
Hoe werkt de NCS-notatie?
Elke kleur krijgt een code die bestaat uit:
- S: geeft aan dat het om een standaardkleur uit het NCS-systeem gaat.
- Twee cijfers (bijv. 30): geven het zwartgehalte aan in procenten.
- Twee cijfers (bijv. 40): geven de verzadiging (chromaticness) aan.
- Het verschil met 100% is het witgehalte.
- Kleurtoon (bijv. Y30R): geeft aan dat de kleur bestaat uit 70% geel en 30% rood (oranjeachtig).
Bijvoorbeeld:
S 3040-Y30R betekent:
- 30% zwart
- 40% verzadiging
- 30% wit
- kleurtoon: 70% geel en 30% rood
Kleurmodellen in het NCS-systeem
- Kleurencirkel: toont de onderlinge relaties tussen de chromatische kleurtonen.
- Kleurendriehoek: laat de verhouding zien tussen zwart, wit en verzadiging binnen één kleurtoonfamilie.
Het NCS-systeem helpt om kleuren eenduidig te beschrijven en communiceren, zonder afhankelijk te zijn van pigmenten of verfmerken. Het wordt veel gebruikt in ontwerp, architectuur en interieur.